zaterdag 25 februari 2012

HOOGMOED EN SCHAAMTE

hoogmoed en schaamte

je zou niet zeggen dat hoogmoed en schaamte zusjes zijn van elkaar. Ze lijken zo verschillend.
Hoogmoed zet een hoge borst. Schaamte laat het hoofd hangen. Hoogmoed schept op. Schaamte verbergt zich. Hoogmoed wil graag gezien worden. Schaamte kruipt in een hoekje.


Maar laat je niet misleiden. Deze emoties hebben dezelfde ouders. En deze emoties hebben ook dezelfde uitwerking : Ze houden je bij de Vader weg.


Hoogmoed zegt : Je bent te goed voor Hem. Je hebt Hem niet nodig. Je kunt het zelf wel in je leven.
Schaamte zegt : Je bent te slecht voor Hem. Je bent niets waard in zijn ogen.
Hoogmoed drijft je bij Hem weg. Ze slaat de deur dicht en schuift de gordijnen toe. Schaamte houdt je bij Hem vandaan.




ls hoogmoed voor de val komt, dan is het schaamte die je ervan weerhoudt na de val op te staan.


KEUZES


Iedereen van ons maakt keuzes. Soms verstandig, soms niet. God biedt eeuwige keuzes, en deze keuzes hebben fagelijkse én eeuwge consequenties.


Je hebt een aantal keuzes in je leven gemaakt, nietwaar?  Je hebt de verkeerde of de goede vrienden gekozen, de verkeerde carriere misschien, de verkeerde studierichting, de verkeerde levenspartner, misschien.
Je kijkt terug op je leven. En zegt : "Als ik sommge keuzes maar goed kon maken."
Dat kun je. Eén goede keuze voor de eeuwigheid biedt tegengewicht aan duizend slechte keuze op aarde. De keuze is aan mij, aan jou, aan ons.


Sinds Jezus op aarde kwam , heeft deze eeuwige keuze ons voorgelegen. Toch is verbazend hoe het komt dat sommigen voor het eeuwig leven kiezen  en anderen het verwerpen. We verbazen  ons erover dat twee mannen  dezelfde Jezus zagen. En de een ervoor koos Hem te honen en belachelijk te maken en de andere tot Hem gebeden heeft. Het gebeurde aan het kruis.
Er stonden die dag, dat Jezus stierf, nog twee kruisen op de heuvel. Twee misdadigers die dezelfde dood ondergingen. Die twee kruisen herineren ons vandaag  nog aa een vaan Gods grootste geschenken. Het geschenk van te mogen kiezen. De een koos voor Jezus, de andere bespotte Hem alleen maar. De Schrift onthult een fascinerend aspect van het verhaal.

Een van de misdadigers aan het kruis begon Jezus  verwensingen toe te schreeuwen : "Zo, U bent dus de Christus? Bewijs dat eens. red uzelf en ons."  Maar de ander snoerde Hem de mond: "Heb je nu nog geen ontzag voor God, zo vlak voor de dood?  Wij krijgen ons verdiende llon, maar dze Man  heeft niets verkeerds gedaan'. Hij zei tot Jezus :'Jezus denk aan mij als U in uw koninkrijk komt'.
Jezus antwoordde :'Vandaag zult u met mij in het paradijs zijn, wees daar maar zeker van'.

Toen die ene stervende misdadiger bad, hield Jezus genoeg van hem om hem te redden. Toen de ander spotte, hield Jezus genoeg van hem om hem zijn gang te laten gaan.
Hij liet hem de keuze.
Jezus doet hetzelfde bij mij. En bij mj.

OVER DE ROZENKRANS


LEO FEIJEN OVER DE ROZENKRANS VAN TITUS BRANDSMA

In mijn voorbereiding op de Lourdesbedevaart zoek ik naar teksten over de Rozenkrans. Immers het pastoraal thema in Lourdes is dit jaar : “Met Berndette de rozenkrans bidden”. Ik vond volgend mooie overweging die ik met jullie wil delen…Het is een tekst van de Katholieke journalist van de KRO

Een heel bijzondere rozenkrans. Gemaakt van splinters hout, knopen van kampkleding en een touwtje dat die naam eigenlijk niet verdient. Eigenlijk is het een rozenkrans van niets. Wie er hard aan trekt, heeft alleen maar splinters, knopen en stukjes touw in zijn of haar hand. De rozenkrans behoorde toe aan Titus Brandsma, de bevlogen karmeliet die in 1942 langs redacties van kranten in bezet Nederland reisde en die iedere hoofdredacteur en redactie op het hart drukte: wijk niet voor de terreur van de nazi’s, kom op voor de vrijheid van het woord. Titus was de pleitbezorger van de vrijheid en de waarheid. Daarom werd hij opgepakt, van 12 maart tot 28 april zat hij vast in kamp Amersfoort. Daar heeft hij deze rozenkrans gemaakt, samen met de andere gevangenen. Samen baden ze het Onze Vader en Wees Gegroet, op de momenten dat alles duister was en het nacht was in vele harten. Titus zocht dan de mannen op die het moeilijk hadden, sprak hen moed in en bad de rozenkrans. Vier jaar geleden mocht ik de rozenkrans een paar dagen lenen voor een toespraak bij de dodenherdenking op 4 mei. Ik heb toen gezegd dat deze rozenkrans me raakte om drie redenen. In het diepst van de nacht, midden in het lijden, kunnen mensen houvast vinden in spullen die normaal gesproken niets waard zijn. Wat waardeloos lijkt, krijgt waarde. In onvrijheid en gevangenschap kan een rozenkrans machtelozen en kwetsbaren verbinden met elkaar en met God. En tenslotte, in de meest verlaten eenzaamheid verwijzen de knopen en splinters naar God. Als mensen niets meer kunnen en alleen zijn met hun angst, is er het gebed. ‘Want Gij, o Jezus, zijt bij mij, ik was U nimmer zoo nabij, blijf bij mij, bij mij, Jezus zoet, Uw bijzijn maakt mij alles goed’, schreef Titus in een brief vanuit gevangenschap. Toen ik het verhaal over deze rozenkrans verteld had, was het heel lang stil. In de stilte werd de reliek doorgegeven, van de ene hand in de andere hand. Ieder was even verbonden met Titus, met de andere gevangenen, met God. En iedereen wist: als de vrijheid onvrijheid wordt, is alles anders. Dan zijn splinters, knopen en touw genoeg om houvast te krijgen. Als alle vaste grond wordt weggeslagen, is er het geloof in God. Als een weg naar de diepste vrijheid in onvrijheid.